Inleiding

Complex bestaande uit een JOODSE BEGRAAFPLAATS met BAARHUISJE en HEK. De begraafplaats is in vier periodes tot stand gekomen. In 1783 gaf Ferdinand Folef Baron van In- en Kniphuisen een "opgeworpen hoogte" als begraafplaats in bruikleen aan enkele joodse gezinnen. Toen de joodse gemeente in Leek in 1844 verdubbeld was, kreeg ze een aansluitend stukje grond in gebruik van mevrouw Van Westerholt-Sloet. In 1853 werd de begraafplaats eigendom van de joodse gemeente. In 1874 werd het terrein nogmaals iets vergroot omdat er een baarhuisje geplaatst moest worden. Zijn uiteindelijke omvang kreeg de begraafplaats in 1877, toen het terrein bijna twee keer zo groot werd. In 1936 werd de voorzijde van de begraafplaats voorzien van een monumentaal hek in een late regionale variant van de Amsterdamse Schoolstijl. Het belang van de sobere hardstenen graftekens ligt in de collectieve betekenis die zij hebben voor het 19de-eeuwse karakter van deze begraafplaats.

De begraafplaats is verhoogd gelegen aan de zuidoostzijde van het Leekster Hoofddiep.

Waardering

Complex bestaande uit een Joodse begraafplaats met baarhuisje en hek van algemeen belang vanwege cultuurhistorische waarde

- als voorbeeld van een in vier perioden tot stand gekomen joodse begraafplaats met baarhuisje uit 1874 en hek uit 1936

- als herinnering aan de joodse gemeente van Leek

- vanwege de funerair-historische en lokale genealogische waarde

- vanwege de eenvoudige, doch verzorgde aanleg

- vanwege de vrij hoge mate van gaafheid van de drie onderdelen

- vanwege de verhoogde ligging aan het Leekster Hoofddiep