In oorsprong 17e-eeuwse, op een terp gesitueerde, langhuisstelp BOERDERIJ, met uitgebouwd voorhuis onder pannen zadeldak, met licht overstek, boeiborden en spaakvormige bekroning met makelaar, en met bedrijfsgedeelte onder rieten stolpdak, met pannen rand onderlangs.

Het voorhuis heeft een vroeg 20e-eeuwse voorgevel, in baksteen, met gele sierbanden, en met T-vensters; de beide zijgevels zijn gepotdekseld, links voorzien van een negenruits-schuifvenster, en rechts van een drietal vierkante raampjes en een keldervenster.

Het bedrijfsgedeelte met vierkant bevat eveneens gepotdekselde wanden, op een bakstenen voet; links de ingang met bovenlicht. In de linkerzijgevel twee zesruitsvensters, een zij-ingang met zij-licht, in de achtergevel drie vensters; bij de rechterzijgevel, voorzien van twee deuren, is het dak iets opgewipt.

Inwendig zijn in het woonhuis nog aanwezig de balkconstructie met korbelen, een mangaan- en blauwkleurig betegelde smuiger, de van plavuizen voorziene kelder, het opkamertje en bedsteden.

Een der laatste nog resterende langhuisstelp-boerderijen in Waterland van algemeen belang wegens karakteristieke hoofdvorm en bewaard gebleven bouwhistorische details in ex- en interieur.