Het mansarde dak is gedekt met gesmoorde Tuile du Nord pannen.
De voorgevel is symmetrisch van opzet met in de as de entree. De gevel bevat een houten, iets overstekende secundaire gootlijst. Het centrale deel van de gevel is over twee bouwlagen opgetrokken en als topgevel uitgevoerd, beëindigd met een vlakke makelaar. In de geveltop bevindt zich een secundair schuifvenster, onder een segmentboog van gele verblendsteen en wit geglazuurde baksteen. De zwikvulling bestaat uit een pleister waarin een figuratie is aangebracht.
De gevels zijn opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband, met toepassing van speklagen en segmentbogen in gele verblendsteen en wit geglazuurde baksteen, welke als decoratie is verwerkt boven de deur en de vensters. De lekdorpels zijn uitgevoerd in een rollaag van donkergroen geglazuurde, geprofileerde baksteen. De voorgevel bezit een lage gecementeerde plint.
De voordeur is terugliggend in de gevel geplaatst. In de zwikvulling onder de segmentboog bij de entree is het jaartal 1918 opgenomen. Het voordeurkozijn met bovenlicht is niet oorspronkelijk. Ter weerszijden hiervan zijn symmetrisch twee secundaire T-schuifvensters met een bovenraam gesitueerd. De linkerzijgevel bevat een kenmerkend half T-schuifvenster, waarbij de segmentboog decoratie overhoeks doorloopt.