Het dakvlak was oorspronkelijk gedekt met gesmoorde oud-Hollandse pannen. In het linkerdakvlak is een dakopbouw geplaatst, waarboven een hijsbalk hangt.
De gevels van het pakhuis zijn opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. De voorgevel is voorzien van een kop uitgemetselde pilasters, die de gevel in drie traveeën verdeeld. De middelste travee kent in drie bouwlagen dubbele paneeldeuren met in elke deur een vierruits venster. Voor de bovenste deuren, die deels in een erker opbouw van het dak zijn gesitueerd, zijn de restanten van een hijsinstallatie aanwezig. In de traveeën links en rechts is in twee bouwlagen een ijzeren venster met een vast 12-ruits onderraam en een kantelbaar 8-ruits bovenraam opgenomen.
Het lessenaarsdak, dat is gedekt met gesmoorde Tuilles-du-Nord pannen, is gekaderd binnen de hoger opgetrokken zijgevels. De zijgevels, voor zover niet afgedekt door de maalderij, hebben in drie bouwlagen in drie traveeën een ijzeren venster als voren. Een breed boeiboord vormt de overgang naar het deels platte dak. De langsgevels van de maalderij zijn voorzien van brede inrijdeuren en ijzeren 12-ruits rondboogvensters.
De overgang naar de mansardekap wordt gevormd door een houten bakgoot op consoles.