Het pand is een typerend voorbeeld van een ‘aparte’ tuinderswoning. Dit
gebouwtype komt ook in de bollenstreek voor, maar het is uniek voor deze streek, het Oostland. Het metselwerk is in Vlaams verband opgetrokken van een rode baksteen. De voorgevel bevat op begane grondniveau aan de rechterzijde een groot ongedeeld secundair raam. Links hiervan bevindt zich een entreeportaal onder een betonnen latei, waarachter zich de voordeur met bovenlicht (secundair) bevindt. Op verdieping niveau bevinden zich twee vereenvoudigde T-vensters onder een betonnen latei. De onderste schuiframen zijn vervangen door een dubbel draairaam en het bovenste raam is vervangen door een uitzetraam. De gevel is beëindigd door een gemetselde rollaag waarin opgenomen drie uitgemetselde torens (twee op de hoek en één in het midden).
Ter plaatse van de rechterzijgevel, aan de achterzijde bevindt zich een eenvoudige erker.